Peperplant ‘Hot Portugal’. Met heel veel bloemetjes. (Zaden besteld bij Peperzaden.nl)
Ik heb heus wel kwaliteiten, maar echte groene vingers heb ik nooit gehad. Dit tot grote ergernis van partnerlief die rechtstreeks van de boerderij komt. Met zijn tenen krom in zijn schoenen heeft hij al vele verpieterde planten gered van een onnatuurlijke dood. Omdat ik vergat water te geven, de planten te verpotten wanneer ze te groot waren geworden of omdat ik ze verkeerd had gepland.
Dat laatste gaat om een aantal bollen die ik in de grond had gestopt. Op een halve meter diepte. Het enige dat op kwam waren groene bladeren. Heel veel groene bladeren. Met een verstrakte kaak vroeg hij me wat ik met die bollen had gedaan. Naïef als ik ben vertelde ik hem mijn gezwoeg om hier in die kleigrond heel diep te hebben moeten spitten. Dat ik zere handen had en zweet. Dat ik de bollen toen ik het gat heb gegooid en het vele, zware zand weer in de kuil had gespit. Ik wilde hem nog net het litteken laten zien dat ik van een splinter van de schep had overgehouden toen hij met zware stem aan me vroeg of ik wel goed bij mijn hoofd was. Euh? Pardon? Hoezo?
De preek die ik vervolgens kreeg was er één van kaliber. Al zijn verworven kennis van de tuinbouwschool kwam naar boven. Ik weet me vaag wat dingen te herinneren over voeding, bollen, bollen pellen, zaden, grote van de zaden en zeker niet te diep planten. Met wilde armgebaren maakte hij me duidelijk dat dit in ieder geval niet de manier is om bollen te planten. Ik ben twee jaren van slag geweest en heb zelf de bollen eruit moeten spitten. Die zaten best diep.
Enfin.
Ik herstelde vergat het hele voorval en begon weer met het kopen van plantjes, zaden, potten en potgrond. Helemaal zelfstandig begon ik met goede moed met eetbare planten. Midden in de zomer.
Ja, daar gingen we weer.
Kromme tenen, verstrakte kaak, preek. “Dat is veel te laat!” En verder iets over cyclus, bestuiven en zon.
Hij had gelijk. Ergens omstreeks oktober ontdekte ik één bloemetje dat stuk gevroren was door de eerste nachtvorst. Een week later was alles dood. Natuurlijk moest ik dat kerkhof zelf opruimen, in de kou. Nadat mijn vingers en tenen weer ontdooid waren, nam ik me voor het dit jaar anders te doen. Ik zou op tijd beginnen.
En dat heb ik gedaan. Resultaat: twintig peperplanten met bloemetjes, rode bieten, rode kool, knolselderij, snijbiet, broccoli, spruiten, doperwten, augurken, pompoenen, sla en snijbonen. In onze voortuin. En iedere dag geef ik ze water.
Af en toe zie ik hem zijn tong er af bijten wanneer ik een theorie heb over de geweldige oogst uit mijn tuin en kas. En wanneer ik triomfantelijk binnen kom met mijn gieter en roep dat ik zulke groene vingers heb, dan mompelt hij iets van “Ja, als het maar planten zijn die je kunt eten….”.
En hij heeft gelijk.
Geef een antwoord