Ooit las ik een artikel over pubers. Hun frontaalkwab zou gestopt zijn met werken. Uiteindelijk zal het zijn functie weer oppakken. Maar zolang de hormonen de dienst uit maken doet hij het gewoon niet. Toen ik het artikel las was ze nog geen puber. Ik trok het toen nog in twijfel.
Dochterlief rijdt al jaren met veel plezier op paarden. Iedere week weer. Ook rijdt ze om de zoveel maanden een proef en eenmaal in het jaar doet ze mee met de clubkampioenschappen. Allemaal erg leuk en zelfs aangenaam.
Was.
Was aangenaam.
Plannen, één van de dingen die geregeld wordt in die slapende kwab. En om mee te doen aan een wedstrijd moet je het één en ander plannen. Er moet een jasje mee (zonder kreukels), een plastron (zonder kreukels mèt speld), een witte rijbroek (juist, wit, zonder kreukels en zonder vlekken), een haarnetje (met elastiek), rijschoenen (gepoetst graag), chaps (ook gepoetst, alsjeblieft), een zweep (niet langer dan één meter, “Knip nou even die flap er af”) en een koffer vol met poets spullen.
Niet onbelangrijk. Nadat je de ‘F6’ hebt gereden moet je een eigen lezer meenemen. Iemand die de proef voorleest zodat je weet welke figuren je moet rijden.
Ok, je zou natuurlijk de proef uit je hoofd kunnen leren.
Uhm. Laat maar. We hebben het over pubers.
Al dagen vroeg ik of ze een lezer nodig had. Of haar spullen in een tas zaten. Of ze de proef al gelezen had. Uitprinten is ook wel zo makkelijk. Heb je je chaps al in het vet staan? Haarnetje? Speld? Jas op hanger?
Enfin. De dag verliep zo:
’s Morgens heb ik de schoenen en de chaps opgepoetst die ik ’s avonds nog snel in het vet heb gezet. Jasje uit de schuur geplukt en uitgeslagen. Witte broek opgezocht en de rest een deel van de spullen. Uiteindelijk arriveerden we op de manege waar ik te horen kreeg dat ik zelf voor kon lezen. En dan is het wel zo fijn wanneer dat op papier staat. Dan kan het even gelezen worden en gevisualiseerd worden. Al die figuren beginnen bij een letter en eindigen bij een letter. Daarbij is het handig om te weten of er linksom of rechtsom gereden wordt.
Ik kreeg van iemand een A-viertje met de proef in mijn handen gedrukt. Dochterlief stond het paard te poetsen en in te vlechten. Ik ging kijken hoe laat ze moest rijden en warm kon rijden. Dochterlief komt erachter dat ze haar witte rijhandschoenen niet bij zich heeft. Ik regel een paar die te klein blijken te zijn. Liefjes vertel ik haar dat ze een stuk van haar vingers kan afknippen. Het jasje blijkt te klein te zijn, ze groeit als kool. Liefjes vertel ik haar dat ze rechtop moet zitten en haar ellebogen maar naast haar zij moet houden en proberen haar lange armen in de mouwen te laten. Met haar vette schoen veegt ze nog snel even langs haar witte paardrijbroek, met een rare veeg als gevolg.
Ik balanceer dan al op het randje van hysterie. Dochterlief stapt op en maakt de beugels op maat. Ik verplaats me naar mijn stek waar ik moet voorlezen. Kijk nog één keer op het papier met allerlei rare formules met letters. Ik let goed op de jury. Die zal een teken geven wanneer ze mag starten. Door al het stof zijn mijn lenzen wat wazig en zie ik praktisch niets. Ik kan met veel moeite nog net een arm onderscheiden uit een vlek die omhoog gaat.
Dan start de proef. Zo duidelijk mogelijk spreek ik de letters uit Ik schreeuw bijna de longen uit mijn lijf om dochterlief aan de andere kant van de grote wedstrijdbak te kunnen bereiken en probeer ook op het goede moment de figuren te benoemen. De proef is voorbij voor ik het weet. Dochterlief stapt af en zadelt het paard weer af.
De uitslag: ruim geslaagd met veel compensatie punten.
Op de terugweg laat ze me weten dat ik volstrekt kansloos ben als goede groomer. Ze wil een zakje maltesers en soep met balletjes.
En ik?
Ik heb nog een aantal uren last van hartkloppingen, kan me de rest van de week niet meer verstaanbaar maken vanwege een schorre stem en hou mijn hart vast voor de volgende keer.
Geef een antwoord