Ik spaar kookboeken. Dat is al lang geen geheim meer. Drie kasten vol met kookboeken. En stapels tijdschriften en slappe boekjes her en der door mijn huis verspreid. Er is geen ruimte voor andere boeken, meer. Maar dat is niet zo heel erg, partnerlief is namelijk een ‘Man man’ en leest geen boeken. Hij heeft al een boek, zeg maar.
Eerlijkheid gebied mij te vertellen dat ik deze foto in bed heb genomen. Het gebrul van motoren van de Formule 1 op de televisie deert me niet. Allebei zijn we blij.
Hij zijn auto’s, ik mijn kookboeken.
Grote beker thee er naast en genieten.
Het boek ‘van Bronkos tot Zuurzak’ is een oud boekje uit 1952, vierde druk. En toen ik het toegestuurd kreeg viel er een briefje uit. Getypt op van dat hele dunne papier dat gebruikt werd om brieven te versturen die mee konden met het vliegtuig.
Er bestond duidelijk nog geen blunderinkt. Fouten zijn gewoon weg getypt met de letter ‘x’.
Wie dit ooit heeft geschreven weet ik niet, maar dat ik het enig vind mag duidelijk zijn.
Ze (of hij?) hield niet van gekookte komkommers. In de brief staat: “Maar ik háát gekookte komkommer….”
En dan gaat mijn fantasie met mij op de loop. Was haar man (ik ga voor het gemak even uit van een vrouw, het is namelijk mijn fantasie he?) een KNIL militair? Ze was Nederlands anders had ze wel geweten hoe de soep heette. Wat deed ze daar? Had ze kinderen? Wat kookte ze nog meer? Hoe overleef je als Nederlandse in voormalig Indië wanneer je niet anders gewend bent dan aardappelen, vlees en groente? Blijkbaar is ze de keuken gaan waarderen, anders had ze geen recepten verzameld.
Ik denk dat deze mevrouw het heerlijk vond daar. Dat ze de recepten heeft verzameld en meegenomen naar Nederland en daar, nadat er een groot feest is gegeven vanwege het weerzien, andere mensen ook enthousiast heeft gemaakt voor deze ingrediënten, specerijen en kookkunsten.
Enfin.
We gaan eruit, hoor ik een zware stem brommen. Formule 1 begint pas om elf uur en anders liggen we te lang in bed. Ruw laat ik de mysterieuze dame in de steek. Het briefje vouw ik zorgvuldig weer in elkaar en doe het terug achter de kaft.
Maar die soep laat me niet los. Zo vaak hebben ze het gegeten en ze heeft in het restaurant naar het recept gevraagd, zo lekker vonden ze het. Maar die naam, dat konden ze niet onthouden en dus bestelden ze het altijd op zijn nummer van de spijskaart. Nu heet het dus gewoon ‘Soep nummer 32’.
Ik heb het (nog) niet gemaakt. Ik heb namelijk niet zo snel een krab (kepeting = krab) in de vriezer of koelkast liggen. Daarbij zijn we maar met zijn drieën en ik lees dat het meer dan genoeg is voor tien personen, want “Heel machtig”.
Laat ik zeggen dat het een missie is voor een volgende keer.
Ga uw gang. Maak het eens en laat de fantasie op de vrije loop.
[…] liefde voor oude kookboeken is niet nieuw. Ik heb hier al een recept staan voor een soep met krab. Die dus niet eens in het boek zelf stond, maar op een stuk papier was geschreven. Van dat […]