Ik vond er weer één! Yeehaw!
En spik splinternieuw! In februari dit jaar begonnen. En een leuke schrijfstijl. En jong. Ze kon mijn dochter zijn. En ze heeft smaak! Nogmaals, ze kon mijn dochter zijn, dat snapt u.
Hoort u al hoe enthousiast ik ben? Dol enthousiast!
Ik was onder de indruk van haar voorliefde voor zuurdesem, volkoren en roggebrood. En de liefde die ze daarover uitspreekt. Ze heeft een hekel aan de snack ‘Kapsalon’.
En terecht.
Ooit heb ik er ook één gegeten.
Nadat ik een week lang had gedacht dat iedereen op de camping wel erg vaak naar de kapper ging.
Om iets te eten ofzo.
Of misschien was het gewoon een combinatie tussen een eetcafé en een kapper? Of misschien kreeg je een gratis knipbeurt bij een snack? Omdat ik al een week lang me suf zat te piekeren wat dat nu precies was heb ik het gevraagd.
Nu moet u weten dat ik zelf kook, ook op de camping. Heerlijk heel de dag een beetje bezig zijn met eten, bedenken hoe ik dat dat dan allemaal voor elkaar krijg op één pit en improviseren met weinig pannen en weinig materiaal.
Helemaal mijn ultieme vakantie.
Enfin.
Ik vroeg nu wat al die mensen daar deden in die kapsalon.
Vage blikken.
Vragende gezichten.
Ik probeer de vraag duidelijker te formuleren. Iets in de trant van: “Eten jullie in de kapperszaak, die kapsalon?” “Nee, we gaan niet naar de kapper in de vakantie.”
“Maar waarom eten jullie dan in de kapsalon?” Gelach. Gezichten die overduidelijk zich afvragen onder welke steen ik net onder vandaan ben gekropen. “Aah! ‘De Kapsalon!'”
“Juist. Dat zei ik.” Probeer ik nog.
“Nee, dat is eten!” En toen was ik natuurlijk één en al oor! Eten! Kijk, daar ben ik altijd wel voor te porren. Zeker eten dat ik niet ken. Dat moet ik ook hebben.
Zo gezegd, zo gedaan.
Omdat ik niet zeker was van het bestaan van dit gerecht, vroeg ik partnerlief het te bestellen. Voor het geval dat ik in het ootje was genomen. Ik kan slecht tegen gezichtsverlies, begrijpt u?
Ik ging er eens lekker voor zitten. Best een hippe zaak. Wanneer je de stoelen erbij zou denken zou het zomaar eens een kapperszaak kunnen zijn. Strakke lijnen, mooie grote bollen die als lamp dienen. De geur van vet en ketchup.
Wacht?
Vet en ketchup?
Is het geen eetcafé met een leuke simpele kaart? Ik kijk nog eens goed en moet concluderen dat ik in een ordinaire patatzaak zit. Met hip interieur, dat dan weer wel. Maar toch. En ik lust niet eens patat die ik niet zelf heb gesneden, ik vind die zompig. En vaak hebben ze oud vet. Nog viezer.
Niet getreurd. Ik kwam toch alleen voor de kapsalon. Een nieuw hoogtepunt in mijn culinaire loopbaan.
De serveerster komt en ik doe het bijna in mijn broek van spanning! Eten! Nieuw, onontdekt eten! Ik schud nog even mijn smaakpapillen los voor het smaakgeweld dat er zo meteen aankomt!
Op mijn hippe kruk draai ik wat zenuwachtig rond en dan zet ze een aluminium bakje voor me neer. Met sla. Warme sla. IJsbergsla. Yuk.
Partnerlief begint gelijk het groene goed van het bakje te schrapen. Mompelt iets over konijnen om vervolgens met een vork de inhoud van het bakje op te spitten. Een echte vork, dat dan wel. Geen plastic.
Met verbazing en helemaal mijn eigen bakje vergeten kijk ik hoe er van alles uit het bakje komt. Witte saus met groene spikkels dat ruikt naar oude knoflook. Sliertjes vlees. Van dat natte uit de supermarkt. En ineens valt mijn oog op gele sliertjes. Bungelend aan de vork, besmeerd met witte saus en groene spikkels.
Partner mompelt iets over best lekker, shoarma en patat, jammer van de sla.
Ik schuif voorzichtig mijn bakje aan de kant en kijk jaloers naar de tosti van de pubers.
En zo eindige mijn ‘Kapsalon avontuur’. Met dank aan Ontbijtmeid (@DeGroeneStudent op Twitter), want zij zorgde dat ik me dit verhaal weer herinnerde.
Nummer acht van de tien nieuwe blogs die ik zocht voor mijn 52 doelen is een feit. Bij deze.
Geef een reactie