Een keer vissticks maken, dat stond op mijn 52 doelen lijst.
Nou, het was wat.
Het was niks.
Het zal ook wel een kort blogje worden.
Vissticks.
Vroeger, niet zo heel lang geleden hoor, kregen wij ze wel eens te eten.
Helemaal hip was dat. Met Kapitein Iglo in gedachten at ik ze. Ik wist eigenlijk niet of ik bang voor Kapitein Iglo moest zijn of niet. Zo’n grote man, inclusief papegaai en met allemaal kinderen op zijn schip.
“Mochten die kinderen gewoon met zo’n grote enge man mee van hun mama?” Dat dacht ik.
Of ik ze lekker vond of niet weet ik ook niet meer.
Waarom ik ze wilde maken? Dat is mij ook ontschoten. Het zal wel iets te maken hebben met het persé willen vinden van twee-en-vijftig doelen.
Wat ik ervan vond, dat ben ik dan weer niet vergeten.
Niet lekker. Zacht uitgedrukt.
Hoe? Van mijn vader kreeg ik een zak pangafilets. Die lagen al lang in de vriezer. Lang genoeg om weer te reïncarneren. En ik heb ooit een stuk gelezen over deze gekweekte vis. En daar werden ze niet lekkerder van. Lees hier zelf de resultaten van pangafilet. Ik heb de wijsheid niet in pacht, oordeel dus zelf.
Enfin.
Weggooien was geen optie. Dus kruidde ik ze, haalde ze door de bloem, dan door een geklutst ei en daarna door fijngemalen cornflakes.
En toen heb ik ze gebakken. (Er zit een fijne lijn tussen bakken en cremeren….)
Aan tafel heeft niemand gezeurd, twee dagen later praatten ze nog steeds niet.
Het was erg stil in huis.
Ik ben blij dat ik niet als doel heb gesteld “Vissticks maken en complimentjes krijgen”. Dan was het zeker mislukt. Eerlijk is eerlijk, ze eten niet zo graag vis hier en ik maak het op deze manier er niet echt beter op.
Doel behaald van de 52 doelen.
Geef een reactie