Slingers ophangen
Mompelt u even mee? “Leven, feestje, slingers ophangen en zelf doen”?
Nu ben ik geen uitgesproken feestbeest.
Niet meer althans.
Maar het is waar, het leven is een feestje en je moet zelf de slingers ophangen. En dat kan ik dan wel. Ik ben namelijk gezegend met een fantastische, allerliefste en attente vriendin: Wendy.
Samen maken wij zelfs van het voetbal een feest. Want wij houden namelijk niet van voetbal, maar dat maakt ons niet uit. Wij zijn ook niet echt van ‘Pasen’, maar maken wel een uitgebreide brunch met eiersalade en broodjes. Gewoon, omdat wij vinden dat dat dan maar de slingers moeten zijn die we zelf ophangen.
Wendy ging een weekend weg met geliefde en ik paste op de kinderen. In totaal vijf stuks, niet allemaal van haar, maar alles bij elkaar opgeteld. Mijn weekend bestond dan ook uit een strak schema tussen optredens, musicalles, paardrijden en weekendbaantjes. Tot zaterdagmiddag, want daarna was iedereen vrij.
Ik maakte voor ‘mijn halfbakken elftal’ lasagne (vrijdag), pannenkoeken en kippensoep (zaterdag) en snacks (zondag).
Lasagne: Was ‘vies’ volgens de jongste, want er zat gehakt in. Volgens puberdochter was de spinazie ‘niet goed verdeeld en dat was ranzig’. De rest zei niks en at vrolijk door in de vier kilogram lasagne.
Pannenkoeken: In de eerste instantie wilde puberdochter niet, want die houdt niet van pannenkoeken. De jongste wilde liever ‘pittige kippensoep’ (“Want ik hou van pittig”). De rest wilde de pannenkoeken respectievelijk met kaas en spek en stroop of poedersuiker. Puntje bij paaltje wilde iedereen, inclusief puberdochter, toch pannenkoeken. Eén kilogram bloem, pakje spek en een halve kilo kaas verder besloten ze gezamenlijk dat kippensoep ook wel lekker was. Gelukkig had ik veel gemaakt want daar konden liefhebbers zondag dan nog wat van krijgen.
Zondagmorgen stond ik op en zag dat er veel meer soepkommen op het aanrecht stonden dan toen ik naar bed ging. Een blik in de pan leerde mij dat de soep op was.
Verdwenen.
Verschwunden.
Finished.
Bij navraag dachten de vier pubers dat de frikandellen op waren en hebben hun (verschrikkelijke) trek, om één uur ’s nachts, gestild met de kippensoep.
Zondag heb ik met de jongste koekjes versierd. Allemaal in het teken van ‘ons elftal’ dat ongetwijfeld zou gaan winnen.
Of niet.
Dat maakt niet uit. We waren slingers aan het ophangen.
Tussen neus en lippen door vertelde ze me dat ze thuis ‘altijd pannenkoekentaart maakten’. Dat hoorde bij ‘feest’. Op de vraag “Hoe en met wat?”, vertelde ze me dat het met chocoladepasta en jam moest.
Om en om.
En het liefst ook met slagroom.
En karamel.
En bovenop konden mooi de overgebleven M&M’s. Rood, wit en blauw, voor het voetbal.
Zo deden ze het thuis.
Altijd.
Toen Wendy en ‘lief’ verschenen stond ik nog als een bezetene pannenkoeken te bakken, want ja, het was per slot feest he? De jongste was in geen velden of wegen te bekennen. Die meldde dat ze geen tijd had, want ze was druk spelletjes aan het spelen samen met de pubers op de Wii.
Ik vroeg aan Wendy hoe zij dat dan altijd deed.
“Wat doe ik altijd?” (Wij hebben aan een paar woorden genoeg).
“Nou, pannenkoekentaart maken”.
“Pannenkoekentaart?”
*zucht* “Ja, jij maakt dat. Altijd.”
“Nog nooit gemaakt…”
Eén blik was voldoende. De jongste maakt ook van haar leven een feestje. Vooral met een pannenkoekentaart. Dat is ook een slinger en die heb ik gisteren even voor haar opgehangen.
Geef een reactie