Deeg maken:
Maak een soepel deeg van de patentbloem, rijstemeel, gist, zout en water.
Vorm een bol van het deeg en leg het in een ingevette schaal en dek het af met een stuk plastic of een theedoek.
Laat het deeg ongeveer een uur rijzen of tot het dubbel zo groot is gerezen.
Vulling maken:
Kook de kippenbouten in een pannetje met water en 1 of 2 bouillonblokjes gaar. (Ongeveer 30 minuten.)
Haal ze uit de pan en leg ze in een schaal om af te koelen.
Bak ondertussen de ui met de gember, pepers, daun salam en knoflook op zacht vuur.
Haal het vlees van de botjes en gooi de botjes weg. (Of vries ze in om later bouillon van te maken)
Doet het vlees bij de ui, gember en knoflook.
Schep twee soeplepels van de bouillon in de pan met kip en laat dit zachtjes pruttelen tot het vocht verdampt is.
Voeg de ketjap, sesamolie en palmsuiker toe en roer tot de suiker is opgelost.
De vulling is klaar wanneer er bijna geen vocht meer in de pan zit. Draai dan het vuur uit en laat wat afkoelen.
Maken van de bapao:
Verdeel het deeg in 12 gelijke stukken.
Maak van ieder stukje deeg een mooi bolletje.
Strooi een klein beetje bloem op het werkvlak om plakken te voorkomen.
Druk het bolletje plat en leg er een deel van de vulling in.
Knijp met je vingers het deeg om de vulling heen. Zorg dat alle naden goed dicht zitten, anders loopt de vulling eruit.
Leg het broodje op de naadkant in de stoomkoker.
Ga zo door tot alles stukjes deeg op zijn.
Zet de stoomkoker aan en zet de timer op 40 minuten.
Na veertig minuten zijn ze klaar.